VAKSPECIFIEKE COMPETENTIES

Taalcompetentie

TAALBEHEERSING

  • Je beheerst het Nederlands schriftelijk en mondeling op een hoog niveau.
  • Je kan je spreekstijl en register aanpassen aan de communicatieve context en de gesprekspartner(s).
  • Je spreekt zonder moeite Nederlands in de verschillende communicatieve situaties binnen de klascontext (o.a. instructietaal, begeleiding van het leerproces, het geven van feedback).
  • Je kan (in)formeel met moedertaalsprekers communiceren.
  • Je blijft voortdurend het eigen taalniveau onderhouden en verbeteren.

KENNIS VAN DE TAAL

  • Je kent de regels van de verschillende aspecten van de Nederlandse taal (bv. grammatica en uitspraak).
  • Je bent je bewust van (nationale, regionale, sociale) taalvariatie en laat de leerders er – indien mogelijk – mee kennismaken.

CULTUUR

  • Je kent en volgt de cultuur van de Nederlandse taalgebieden
    (bv. de belangrijkste symbolen, persoonlijkheden, actualiteiten, evenementen, taaleigenheden, historische momenten).
  • Je bent en blijft op de hoogte van maatschappelijke ontwikkelingen en actuele discussies.
  • Je weet wat cultureel en maatschappelijk relevant is voor de leerder.
  • Je gebruikt authentieke materialen en media om de culturele aspecten van de Nederlandse taalgebieden te laten ontdekken.

MATERIAAL

KENNIS

  • Je volgt regelmatig de ontwikkeling van de NVT- en NT2-materialen en weet waar er geschikt materiaal te vinden is.

MATERIAALKEUZE EN DIFFERENTIATIE

  • Je selecteert materiaal dat past bij het niveau van de leerders.
  • Je selecteert materiaal dat past bij de interesse van de leerders.
  • Je selecteert materiaal dat past bij de gestelde leerdoelen.

GBRUIK VAN AUTHENTIEK MATERIAAL

  • Je kan authentiek materiaal bewerken, zodanig dat het past bij het niveau, de interesse, de leerdoelen en de competenties van de leerders.

VARIATIE EN OPBOUW

  • Je varieert het materiaal zodanig dat alle beoogde vaardigheden en communicatieve taalactiviteiten worden geoefend.
  • Je stelt gevarieerd en betekenisvol lesmateriaal samen rondom een thematiek.
  • Je stelt gevarieerd materiaal samen met een oplopende moeilijkheidsgraad

CONTACT

  • Je stimuleert het contact met moedertaalsprekers (bv. via uitwisselingen, uitstapjes, tandemprojecten, digitale ontmoetingen).
  • Je stimuleert de leerders om ook buiten de klascontext contact te hebben met het Nederlands (bv. via films, liedjes, televisieprogramma’s, boeken, kranten, websites).
  • Je hebt contact met andere docenten Nederlands (ook buiten de eigen instelling) en met andere referentiepersonen en organisaties in het NVT- en NT2-domein.

Wil je je resultaten bewaren?

Dan kan je deze pagina afdrukken (CTRL+P) en opslaan als pdf. Let op: voor een optimale weergave moet je de schaal aanpassen en het vakje ‘achtergrondillustraties’ aanvinken.

Spring naar de inhoud